Soldaat Van Dam in uniform bij zijn bed en kast.
(Foto: Gerrit van Dam, 1957)
Het peleton met Gerrit van Dam (bovenste rij, zesde van rechts) voor een van de Duitse gebouwen van Kamp Zeeburg. Staand rechts is sergeant Ansink.
(Foto: Gerrit van Dam, 1957)
De legeringsgebouwen van Kamp Zeeburg waar Gerrit met zijn peloton overnachtte.
(Foto: Collectie René Ros)
Soldaat Van Dam
Gerrit van Dam werd in 1938 geboren als eerste van vijf kinderen. Het gezin woonde in Bodegraven alwaar zij een kruidenierswinkel hadden.
Gerrit bezocht in diezelfde plaats de lagere school en het voortgezet onderwijs. Daarna de kruideniersvakschool te Utrecht. Al vanaf jonge leeftijd moest hij meehelpen in de winkel door, direct na school, boodschappen per fiets te bezorgen bij de klanten.
Op 18-jarige leeftijd werd hij opgeroepen om zijn dienstplicht als lichting 1957-1 te gaan vervullen. Hij meldde zich op 7 februari 1957 op Kamp Zeeburg te Amsterdam. Zijn peleton van 40 man stond onder bevel van Sergeant Ansink, de instructeur. De tucht was er uiteraard streng maar de sergeant schappelijk.
Op het Kamp Zeeburg kregen de rekruten hun basisopleiding als Depot Regiment Intendance. Er werd heel veel getraind, geen theorie maar vooral lichamelijk, met gymnastiek en marcheren. Wapentraining vond pas later plaats in Ermelo.
Maar wel moesten de soldaten wacht lopen, onder andere aan de poort die toen al aan de in aanleg zijnde Zuiderzeeweg lag. Ook kwamen ze bij de vm. Duitse Befehlsstand bunker waar naar verluidt munitie lag opgeslagen maar de muizen en ratten welig tierden.
Zes van de zeven dagen van de week, een toen normale werkweek, waren de soldaten op het kamp aanwezig. Ze werden met de legertruck opgehaald van en weggebracht naar het Muiderpoortstation in Amsterdam, over de toen nog volledig aanwezige Merwedesluizen.
Het weekeindverlof begon met het in de truck stappen op zaterdagmiddag (behalve als je straf had) en eindigde op zondagavond.
Elke ochtend klonk rond zeven uur het trompetgeschal over het kamp. Er werd in een aantal legeringsbarakken geslapen op strozakken en "dan wil je er wel graag uit". Elke dag vond een appèl plaats en daarna werd het ontbijt in de kantine genuttigd.
Ook de avonden werden in de kantine doorgebracht met kaarten en spelletjes zoals domino. Om geld spelen mocht niet maar bovendien "geld had je niet". Om 22.00 uur ging het licht in het kamp uit.
De legeringsbarak was van steen en leek op een oude boerderij. Het was ongeveer 30 bij 12 meter en had een schuin dak. Binnen was één grote zaal met langs de lange zijden stapelbedden en middenin tafels en stoelen. Er sliepen ongeveer 80 manschappen, het peleton van Gerrit van Dam en nog een peleton.
Na vier maanden basistraining verliet Gerrit van Dam Kamp Zeeburg. Begin juli 1957 werd hij in de rang van soldaat voor de resterende veertien maanden van de dienstplicht gestationeerd in de Generaal Spoorkazerne bij Ermelo. Hier vond nog een Intendance-opleiding plaats maar het werd ook zijn werkplek. Vanuit een kelder in de kazerne zorgde hij voor de aanlevering van materialen zoals schoppen, spaden en emmers.
Op 3 augustus 1958 zwaaide hij af en mocht terug de burgermaatschappij in. Hij ging weer werken in de kruidenierszaak van zijn vader. Op 15 mei 1962 trouwde hij met Adriania Cornelia Kortenoeven en ze kregen samen twee kinderen.
In 1972 ging hij als 'controleur uitgaande tabaksartikelen' werken bij groothandel Schuitema te Bodegraven (en kort in Zevenhuizen). In 1989 werd hij medisch afgekeurd. Hij is in 2016 overleden.
